

Prinses Margriet onthult Namenmonument in Stadskanaal

Het Streekhistorisch Centrum in Stadskanaal is erg blij dat prinses Margriet (82) vrijdagmiddag 11 april het Namenmonument in het Julianapark in Stadskanaal onthult. Het monument is een eerbetoon aan verzetsstrijders uit de voormalige gemeenten Onstwedde en Wildervank (Stadskanaal-Noord) die omkwamen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het was even onzeker of prinses Margriet kon komen.

Ze brak afgelopen zondag haar bovenarm door een val op de ijsbaan Thialf in Heerenveen.
Meer betekenis
Stadskanaal is op 12 april 1945 bevrijd. Het Streekhistorisch Centrum heeft, in overleg met de gemeente Stadskanaal, besloten het bestaande Verzetsmonument meer betekenis te geven. Naast de grote kei wordt een Namenmonument geplaatst. Op een plaat van cortenstaal worden de namen vermeld van 16 omgekomen verzetsstrijders.
3 Margrieten
De namen worden vergezeld door een tekst van historicus Hans Onderwater en een afbeelding van 3 margrieten. Die werden, vaak als sieraad, gedragen na de geboorte van prinses Margriet op 19 januari 1943. De bloemen waren tijdens de Tweede Wereldoorlog een symbool van verzet, hoop en verbondenheid en later van bevrijding en vrijheid. De namen van de omgekomen verzetsmensen, de tekst van Onderwater en de 3 margrieten vormen tezamen een nieuwe, belangrijke bladzijde in de geschiedenis van Stadskanaal.
Lopen
Prinses Margriet loopt, voorafgaand aan de onthulling, om kwart over 2 vanaf de locatie Stationslaan van Ubbo Emmius in een stille stoet naar het Namenmonument. Leerlingen en inwoners kunnen daarbij aansluiten.
Wilhelmus
Na enkele korte toespraken onthult de prinses, met een leerling, het monument. Dat is een ontwerp van Hetty Schuiling van Mijn Staal. Daarna wordt een minuut stilte gehouden. Vervolgens wordt tijdens het hijsen van de Nederlandse vlag het Wilhelmus gezongen door de 18-jarige zanger Kaj Mulder. Aansluitend gaat de prinses in gesprek met leerlingen van de school en nabestaanden van de verzetshelden.
Foto's: BVD - Anko Stoffels (boven) en Jan-Willem van de Kolk (onder).