

1 op 13 gezinnen in 'Menterwolde' leeft langdurig in armoede

Het risico op armoede is het hoogst in grotere gemeenten: Rotterdam (15.3% van de huishoudens), Groningen (14.7%) en Amsterdam (14.6%) zijn de koplopers. Vooral in het noordoosten van ons land zijn juist veel kleinere gemeenten met een bovengemiddeld aandeel huishoudens met een laag inkomen. Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek in het rapport 'Armoede en sociale uitsluiting 2018'.
De cijfers hebben betrekking op 2016.
Landelijke cijfers
224.000 huishoudens moesten 4 jaar of langer rondkomen van een laag inkomen. In 2015 ging het om 209.000 huishoudens. In totaal moesten 590.000 huishoudens in 2016 rondkomen van een laag inkomen, oftewel 8.2% van alle huishoudens. De verwachting is dat dit percentage dit jaar daalt tot 7.9. De 224.000 huishoudens zijn 3.3% van alle huishoudens. In 2014 was dat percentage nog 2.7. De toename komt voornamelijk doordat meer huishoudens langdurig afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering.
Menterwolde
In de voormalige gemeente Menterwolde had 7.6% van de huishoudens in 2016 een laag inkomen. In Slochteren en Hoogezand-Sappemeer lag dit percentage op respectievelijk 6.2 en 10.2 (1 op 10).
Stand van zaken in de gemeenten in de provincie Groningen
1. Groningen 14.7%
2. Hoogezand-Sappemeer en Appingedam 10.2%
4. Oldambt 9.8%
5. Delfzijl en Pekela 9.2%
7. Eemsmond 9.1%
8. Stadskanaal 8.6%
9. Veendam 8.4%
10. De Marne 7.9%
11. Menterwolde 7.6%
12. Loppersum 7.5%
13. Bellingwedde 7.2%
14. Vlagtwedde, Winsum en Marum 6.4%
17. Slochteren 6.2%
18. Grootegast 6%
19. Leek 5.9%
20. Haren 5.8%
21. Ten Boer 5%
22. Bedum 4.9%
23. Zuidhorn 4.8%
Laag inkomen
Om te bepalen of een huishouden een laag inkomen heeft, wordt het besteedbaar inkomen van een huishouden (exclusief gebonden overdrachten, zoals huursubsidie/huurtoeslag) omgerekend tot het gestandaardiseerde inkomen. Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen (met het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie) herleid naar het prijspeil in 2000. Het resulterende gestandaardiseerde en gedefleerde inkomen is laag wanneer het minder is dan 9.250 euro. Deze grens komt ongeveer overeen met de koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979, toen deze op zijn hoogst was.
Meer informatie
Klik HIER en lees meer over het onderzoek van het CBS.